Om u tegen te zeggen Columns by Trenke Riksten - Toen ik achttien was, vond ik dat men u tegen mij moest zeggen. Per slot van rekening was ik meerderjarig, ik mocht al stemmen en had respect verdiend. Als een caissière je tegen me zei, wat eigenlijk altijd gebeurde, wilde ik haar wel over kassa heen trekken en roepen: ‘U voor jou, ja?’ Wat ik natuurlijk nooit deed. De daarop volgende jaren bleef iedereen je tegen me zeggen. Ik begon te vermoeden dat dat kwam, doordat ik er jonger uitzag. Ik rondde het vwo af, waar ik zeven jaar over deed; studeerde vijf jaar psychologie; kreeg pas na drie jaar zoeken mijn eerste parttime baan als psychologe in een verpleeg- en ziekenhuis; en startte twee jaar later aan een tweede parttimebaan bij een verzorgingshuis. Daar stelde ik mij aan iemand voor als de nieuwe psychologe, waarop diegene vroeg: ‘En wanneer is je stage afgelopen?’ Ik verzocht mensen niet om met u aangesproken te worden, maar wilde dat wel graag, omdat ik voor vol aangezien wilde worden. Tegenwoordig ben ik trouwambtenaar. Nu zeg ik juist tegen stellen die ik trouw dat ze je moeten zeggen. Voor mijn gevoel vertellen ze dan makkelijker hun verhaal, dat altijd zeer persoonlijk is. Als ik een huwelijk voltrek en gasten spreken me aan, zeggen ze steevast u. Dat heeft volgens mij vooral te maken met respect voor mijn toga, want wanneer ik na een ceremonie in mijn gewone kleren langsloop, roept er vaak iemand: ‘Hé ik herkende je zo bijna niet!’ Tot voor kort werd er, als ik uit eten ging met Martin, door het bedienend personeel u tegen hem gezegd en je tegen mij. Hij is weliswaar zes jaar ouder, maar ik vond dat toch altijd een beetje vreemd. Dat zal echter niet lang meer duren. Nu ik 37 ben camoufleer ik ’s ochtends in één ruk door mijn jeugdpuistjes én mijn rimpels. Mijn uiterlijk werkt verwarrend voor mensen, ze weten niet meer hoe ze me moeten aanspreken. Het is heel gebruikelijk dat caissières vragen: ‘Wilt u pinnen?’ en na het pinnen: ‘Wil je het bonnetje ook mee?’ Het is een kwestie van tijd. Over een paar jaar zal iedereen u tegen me zeggen. En dan zal ik denken: Je wordt bedankt! Share on Facebook Share Share on TwitterTweet Share on Pinterest Share Share on LinkedIn Share Share on Digg Share
Leuk Trenke!! En ik herken het. Kan me nog herinneren dat ik begin twintig was en dat we op het strand waren. Een paar jongetjes lieten een bal wegrollen en riepen: “Meisje, mogen we de bal?” Ik heb de bal teruggegooid met: “Ik ben een mevrouw hoor!” Goh, wat zou ik nu op het strand weer graag ‘meisje’ genoemd worden haha. Wel word ik meestal nog jonger geschat. Grappig allemaal he. Leuke column weer.
Goed geschreven, Trenke! Ik vind het jammer dat kinderen tegenwoordig op de kleuterschool al wordt aangeleerd om de juffen met ‘je’ aan te spreken. Ze zijn er zo aan gewend, maar ik krijg dat ge-u er natuurlijk nooit meer in!
Dank jullie wel! Haha, Daniëla, ik weet nog dat ik als 6-jarige aangesproken werd met: ‘Hé jongetje!’ en dat ik verontwaardigd riep dat ik een meisje was. Ik word trouwens meestal wel mevrouw genoemd, meisje, hmm, al heel lang niet meer, geloof ik … Ja Iris, dat vind ik ook wel een beetje gek, maar ik weet niet of ik er tegen ben. Ik weet wel dat bij mij in de brugklas de leerlingen ook een actie startten om je tegen de docenten te zeggen. De meeste vonden het prima. Toch zeiden we al snel weer u tegen hen. Daar voelden we ons allemaal het beste bij! Ik leer mijn kinderen wel om u te zeggen tegen volwassenen die ze niet kennen.