Het verhaal van een moeder Haar Verhaal by Redactie MommyOnline - Mijn naam is Sabrina, 25 jaar en moeder. Op mijn twintigste kwam ik erachter dat ik zwanger was. Mijn huisarts stuurde mij door naar het ziekenhuis voor een echo, om te bepalen hoe ver ik was. Ik wist nog niet helemaal zeker of deze zwangerschap gewenst was; ik zat nog op school en vond het onbezonnen leven heerlijk! Daar zat ik dan in het ziekenhuis, wachtend op mijn echo. Het zweet brak me overal uit, er vlogen wel duizend gedachten door mijn hoofd. Ineens realiseerde ik me dat ik het nog niet aan de zogenoemde vader had verteld, bang dat hij misschien bij mij weg zou gaan. We hadden inmiddels al 5 jaar een relatie. Het was 15.55 uur. Ik herinner het me alsof het gisteren was. Een wat oudere verpleegster kwam mij halen. Ze probeerde mij enigszins op mijn gemak te stellen, zij zag dat ik op was van de zenuwen. Daar lag ik dan, ik kreeg een inwendige echo. Boven mij hing een groot scherm en de verpleegster zei: ‘Kijk goed, daar zie je het vruchtzakje en….en…’ Toen bleef zij stil. Ik werd opeens heel onzeker en vroeg me af: ben ik nu wel of niet zwanger? Ze vroeg mij of ik tweelingen had in de familie, ‘want je bent zwanger van een tweeling. En inmiddels al 10 weken ver’. Wat de verpleegster daarna allemaal heeft gezegd is totaal aan mij voorbij gegaan. Ik kleedde mij weer aan en liep het ziekenhuis uit. Ik was overwelmd door zoveel emoties; aan de ene kant was ik blij, anderzijds was ik verdrietig en boos tegelijk. Ik was totaal verward. Daar zat ik dan, op een paaltje voor het ziekenhuis. 20 jaar en zwanger van een tweeling. Ik belde meteen mijn moeder op. Mijn moeder is namelijk altijd al mijn beste vriendin geweest. Ze vroeg me hoe het ging, ik barstte in lachen uit. Ik vertelde haar dat het er niet één maar zelfs twéé waren! Mijn moeder vroeg mij om naar huis te komen zodat we erover konden praten. Voor mijn moeder was het duidelijk, ik zou moeder worden en zij oma. Voor mij was het nog een vraag. Ik heb uren naar de echo’s zitten staren. ‘s Avonds was ik eruit…ik word moeder! Er was me alleen iets totaal ontschoten: als ik moeder word, dan wordt hij vader. Ik verzamelde al mijn moed en belde hem op. Met een chagrijnige ‘JA’ nam hij op. Ik vertelde hem dat ik zwanger was en hoeveel weken en dat het een tweeling was. Hij reageerde alleen met: ‘Dan laat je het toch weghalen?’ Mijn standpunt was duidelijk: dat was ik niet van plan! En als het mijnheer niet zinde moest hij ons dan maar lekker met rust laten. Ik heb toen direct opgehangen en zette mijn roze bril op. Hoe durfde hij dat tegen mij te zeggen, hij hield toch van me? Even vergat ik dat ook hij alles rauw op zijn bordje kreeg en ook nog maar net 21 jaar was. Na twee dagen belde hij mij op en zei toen: ‘Nou, goed, als het zo is dan is het maar zo. We gaan ervoor!’ Daarna volgde er vijf gelukkige weken. Het kopen van babyspullen en ervoor zorgen dat we op tijd een woning kregen voor ons eigen gezinnetje, want we woonden allebei nog thuis. Na die vijf weken vertelde mijn vriend dat hij een paar weken naar Marokko moest wegens familieomstandigheden. Dat was niet leuk, maar goed, we hadden nog tijd genoeg! De dag voor zijn vertrek gingen we nog even snel naar de stad, wat spullen kopen voor zijn oma. Plotseling voelde ik me niet zo lekker worden. Ik voelde allemaal water, en ik riep heel hard naar hem: ‘Ik plas in mijn broek!’ Snel gingen wij terug naar huis en vertelde ik mijn moeder wat er was gebeurd. Voor de zekerheid gingen we toch even naar de gynaecoloog, want je weet maar nooit. Deze man had totaal geen oren naar mijn verhaal, nam nog even snel een echo en wimpelde mij af met: ‘Doordat je er twee in je buik hebt zitten, drukt er eentje op je plasbuis en daardoor kun je weleens wat urine verliezen.’ Goed, het is zijn beroep en hij zal dus wel weten waar hij het over heeft. De volgende dag vertrok mijn vriend naar Marokko. Ondertussen had ik te horen gekregen dat we een flatje toegewezen hadden gekregen. Het was een mooie, ruime flat en iedereen hielp mij met het opknappen ervan. Ik was inmiddels erg zwaar en rond aan het worden, en nog steeds had ik zo nu en dan last van ‘urineverlies’. Na ruim 22 weken zwangerschap kreeg ik onder de douche wat bloedverlies, waarop we weer op weg naar de gynaecoloog gingen. Onderweg in de auto zei ik al tegen mijn moeder: ‘Nu word ik opgenomen, ik weet het zeker, er klopt iets niet!’ En ik kreeg helaas gelijk: opeens, vlak na de echo en mijn hele verhaal, gingen alarmbellen rinkelen. Ik verloor geen urine, maar vruchtwater! Ik werd direct per ambulance naar het VU medisch ziekenhuis vervoerd. Daar kreeg ik heel veel testen en echo’s en er stonden verschillende artsen aan mijn bed. En ik, ik was bang! Tranen vloeiden alsof iemand de kraan open had laten staan; waarom moest dit mij nu overkomen? Had ik iets verkeerd gedaan? Waarom had de gynaecoloog niet beter naar mijn verhaal geluisterd? Weer helemaal bedolven onder mijn eigen emoties. Inmiddels was het al 21.00 uur. Mijn familie moest naar huis, en ik moest moederziel alleen achterblijven in het ziekenhuis. In een klein kamertje van drie bij drie meter met uitzicht op een muur! Wat voelde ik me rot; ik huilde mezelf in slaap. De volgende morgen stonden er weer veel artsen aan mijn bed en die vertelden mij dat ik absoluut niet meer mocht lopen. Ik mocht alleen plat op bed blijven liggen. Ze vertelden mij dat het tot nu toe goed ging met de kleintjes, maar ik moest niet teveel verwachten en de tijd zijn werk laten doen. Ook vertelden ze mij, dat als ik weeën zou krijgen, er een mogelijkheid was dat ik van mijn zoontje – waarvan de vruchtzak gescheurd was – zou kunnen bevallen. En dat mijn dochtertje dan zou kunnen blijven zitten. Na één dag hield ik dat liggen al niet meer uit. Die kleine rotkamer met uitzicht op een muur. Ik wilde weg! De verpleegsters hadden voor mij een meerpersonenkamer geregeld zodat ik me niet zo eenzaam zou voelen. Ik legde me er bij neer, ik zou hier in dit ziekenhuis mijn zwangerschap voort moeten zetten! Niet bepaald het droomscenario voor een zwangere. Het was een komen en gaan van kamergenoten, de een bleef wat langer dan de ander. Met sommigen had ik constant ruzie en met anderen heb ik erg gelachen. Ik probeerde er maar het beste van te maken. Ik was onmogelijk en vergde veel geduld van iedereen! Elke dag aan de CT-scan, elke dag bloed prikken, om de dag een uitstrijkje, zo ging het maar door. Ook wilde ik per se één uur per dag van mijn kamer af, want ik rookte destijds nog af en toe een sigaretje. Ik verheugde me op dat ene uurtje, met bed naar boven, uit het zicht van de verpleging. Lekker een sigaretje roken en stiekem dus wel mijn bed uitgaan. Dat waren de mooiste momenten uit het ziekenhuis, het samen zijn met alleen mijn vriend of ouders! In de 40ste week kreeg ik veel visites. Familie, mijn vriend, collega’s en de leidinggevende, ik was erg rustig en had wat rugpijn. ‘s Avonds rond 23:00 uur kreeg ik zo’n hevige buikpijn dat ik door het lint ging. Een verpleegster snelde met CT-scan naar mij toe maar zij kon geen weeën constateren! Bij iedere pijnscheut moest ik op een knopje drukken en ingedrukt houden tot de pijn zakte. Ik had dus rugweeën, heel verraderlijk. Toeters en bellen, artsen in de stress en injecties vloeiden rijkelijk door mijn aders. Ondertussen was mijn moeder op de hoogte gebracht en had zij iedereen opgetrommeld. Totaal van de wereld heb ik nog even mijn moeder gedag kunnen zeggen, en vanaf dat moment ben ik het eigenlijk allemaal kwijt. Ik weet nog dat een arts mij vroeg wat ik wilde, een ruggenprik of narcose. Het zou namelijk een keizersnede worden want mijn zoontje lag niet goed en kon er dus niet via de normale weg uit. ‘Narcose!,’ riep ik luid. Ik was moe, had veel pijn en zakte steeds weg. Toen ik wakker werd was mijn moeder de eerste persoon die ik zag. Ik vroeg haar wat ik fout had gedaan. Ze stelde mij gerust en zei: ‘Ga maar slapen.’ Terug op mijn kamer zag ik mijn vriend en mijn hele familie. Nog helemaal niets gehoord over mijn kindjes en hoe het met ze ging. Ik was bang dat ze misschien overleden waren. Na enkele uren kwamen er drie kinderartsen naar mijn bed. Zij vertelden mij dat het erg slecht ging met mijn zoontje, en mijn dochtertje was ook niet aan de veilige kant. Eindelijk mocht ik dan mijn kindjes zien. Wat waren ze klein, teer en bedolven onder draden. Na een uurtje gingen we terug naar mijn kamer en nog niet aangekomen werden we alweer opgeroepen om terug te komen want het ging erg slecht met Illyas. De route naar hem toe hebben we die nacht vaak overgedaan, en uiteindelijk om 3 uur ’s nachts stelden de kinderartsen voor om Illyas van de beademing af te halen, omdat hij zou gaan overlijden. Daar lagen we dan, naast de couveuse van onze dochtertje Yasmina, in mijn bed met z’n drietjes. Illyas in het midden, en na een paar minuten was het gebeurd. Illyas was overleden. Het is niet te omschrijven wat er dan met je gebeurt, maar het is dodelijk voor je hart! Na vijf dagen mocht ik naar huis, met ons overleden zoontje, en onze dochter achterlatend, inmiddels in stabiele conditie. De dagen die erna volgden waren slopend. Een overleden kindje in je woonkamer, op en neer naar het ziekenhuis om zo vaak mogelijk bij onze dochter te zijn. ‘s Nachts om de drie uur de koelelementen verwisselen zodat Illyas niet te warm zou worden. Om de vier uur mijn borsten kolven voor de kleine meid. De dag van de begrafenis was aangebroken, een moeilijke en emotionele dag. Illyas is op Islamitische wijze begraven en het was precies zoals wij dat hadden gewild. Iedereen was in het wit gekomen, en hadden witte rozen meegenomen. De weken die erna volgden gingen als een roes voorbij, op en neer naar het ziekenhuis. Gelukkig mocht Yasmina – 37 zwangerschapsweken oud – mee naar huis. Sinds die dag zijn we nog nooit één dag uit elkaar geweest, mijn dochter en ik! Illyas heeft een speciaal plekje gekregen in ons hart. Zijn sokje hangt aan een mooi beeld van een engel waarin zijn naam staat gegraveerd. Het tweede sokje zit in een mooie lijst samen met zijn haartjes, navelstreng en afdrukjes van zijn voetjes en handjes, met in het midden een foto van hem. Elke avond brand ik een kaarsje voor hem, en zo nu en dan vertel ik hem dat ik hem mis en elke dag aan hem denk. Share on Facebook Share Share on TwitterTweet Share on Pinterest Share Share on LinkedIn Share Share on Digg Share