Je bent hier
Home > Columns > Column: De indringer

Column: De indringer

glurenDe zomer was dit jaar lang en warm. Zoals een zomer in mijn beleving hoort te zijn. De overgang verliep niet zo soepel. Het was afgelopen voordat ik het wist.

Ik merkte het voor het eerst op toen de kinderen uitgelaten thuis kwamen vanaf de opvang. Er was iets anders met ze. Ze waren doller dan anders, hun ogen glommen en hun haren zaten in de war. Vanaf dat moment begon het me vaker op te vallen dat er iets niet klopte.

Op een dag was ik alleen thuis. Ik zat op de bank en keek televisie. Plotseling zag ik het gordijn bewegen. Verstijfd van angst keek ik naar de plek waar ik zojuist de beweging zag. Er was niets meer te zien. Op mijn tenen liep ik naar de achterdeur, die ik van het slot haalde. Eenmaal buiten rook ik zijn geur. Die kruidige, zilte lucht die in je neus blijft plakken zoals wit brood met pindakaas dat in je gehemelte doet. Mijn benen trilden, mijn hart klopte in mijn keel en de kou sloeg in mijn gezicht. Ik wist niet hoe snel ik weer op de bank onder mijn warme dekentje moest kruipen.

Een paar dagen later liep ik op straat. Heel zachtjes, heel subtiel voelde ik iets langs mijn haren strijken. Met een ruk draaide ik me om. Niemand. Toch wist ik zeker dat ik iets had gevoeld.

De maat was vol toen ik in bed lag en voetstappen hoorde. Ik voelde me bekeken en trok mijn dekbed nog iets hoger op. Beneden sloeg een deur dicht. Een koude huivering gleed langs mijn ruggengraat. Voorzichtig sloop ik uit bed om dikke sokken aan te gaan trekken. Ineens wist ik het zeker. Hij was er en hij zou voorlopig niet meer vertrekken. Prins herfst is in het land.

One thought on “Column: De indringer

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Top