Je bent hier
Home > Columns > Werkende moeder: deel 5

Werkende moeder: deel 5

Ik ben geen keukenprinses. Sterker, ik ben helemaal niet zo sterk in het huishouden. Ik heb dat nooit in me gehad en ik vrees dat het ook wel nooit zal gebeuren. Dat zat er al heel vroeg in. Op de lagere school kregen de jongens in de 1e klas timmeren en zagen. De meisjes moesten breien en haken. Oh, ik wenste hartstochtelijk dat ik een jongetje was, want dat breien en haken zag ik echt niet zitten. Toen de juf rond kerst een kindje kreeg gingen wij met z’n allen een dekentje breien. Iedereen moest een lapje van 10 x 10 breien. Nou, ik weet niet of dat dekentje ooit het daglicht heeft gezien, want als mijn lapje erin verwerkt is geweest, dan is dat een heel raar dekentje geworden.

Ik heb er niets mee met huishouden. Alhoewel ik het wel heerlijk vind om in een schoon en opgeruimd huis te wonen. Dan zou je een hulp kunnen nemen, maar ik vind dat toch vervelend dat er iemand anders in mijn huis rond huppelt. Een keer hebben we het geprobeerd, na veel vijven en zessen besloten we een hulp te nemen. Samen met de buren hadden we iemand gevonden. Dat was geen lang leven beschoren. Nog de eerste dag vond mijn man haar in de tuin achter de gesloten tuindeuren. Onze kat (helaas is hij nu overleden) was toen al bijna 21 jaar, deed geen vlieg kwaad, sterker als hij maar op zijn plekje mocht blijven zitten dan vond hij het allemaal wel goed. Uitgerekend hij was het die haar de stuipen op het lijf deed jagen en ze durfde niet meer naar binnen. Ze was bang voor katten en onze Bart zou tegen haar hebben geblazen. We hebben toen maar meteen afscheid van haar genomen. (van de hulp dan, niet van de kat )
Dus wij doen het huishouden zelf met z’n tweetjes. Nou heb ik gelukkig een man getroffen die heel veel doet in het huishouden. Zonder hem zou het huis onbewoonbaar verklaard worden. Dus daar hoef ik niet over te klagen. Ik denk dat hij eerder over mij klaagt, want ik ben degene die alles achter mijn kont laat slingeren. Spullen op de trap, ik stap er 100 keer overheen zonder dat het in me opkomt om ze mee naar boven te nemen. Sokken blijven liggen op de plek waar ik ze heb uitgedaan, net zoals ondergoed, broeken en schoenen.Pas als er niets meer schoon is in de kast bedenk ik dat het handig is om de was te gaan doen. Nou, nee, ik lieg, dan bedenk ik dat we nieuwe kleren moeten hebben en dus ga ik naar de winkel om nieuwe shirtjes en broeken te halen. Niet omdat ik te lui ben om te wassen, maar omdat mijn hersens dan een signaal afgeven van: geen kleding in de kast, oh oh, te weinig kleding, dus moeten we kleding kopen. Als manlief dan alle was heeft weggewerkt, realiseer ik me ineens dat we wel heel veel kleren hebben, en hé had ik ook nog een blauw shirtje?!
Op het moment dat ik bedenk dat ik het huis moet gaan poetsen, moet alles ook in een keer gebeuren. En dat gebeurd uiteraard op een typische mo! manier; dus alles door elkaar heen. Dit tot grote ergernis van mijn man, die maar niet kan begrijpen waarom ik stofzuig, ramen lap, afstof, eten kook, boodschappen briefjes schrijf, de planten water geef en aan het MSN-en ben, terwijl ik met een vriendin aan de lijn hang, tegelijkertijd. Ik vind dat efficiënt, want zo heb ik alles in een keer gedaan. Hij vind dat onlogisch. Na zo’n poets-woede ziet het huis er keurig uit. Voor vijf minuten, want hoe ik ook mijn best doe, na 5 minuten heb ik dezelfde puinhoop gecreëerd als daarvoor.
Ik ben er gewoon niet geschikt voor. Hoe ik ook mijn best doe. Dat is net zo met koken. Mijn man was helemaal blij toen wij een relatie kregen. Yeah, riep hij enthousiast, ik heb een pinda-vrouw. Nou krijg ik lekker Indisch eten. NOT. Ten eerste eet ik liever boerenkool. Ten tweede, heb ik het geduld niet om te koken. En al helemaal niet Indisch want dat is klere veel werk. Als ik heel erg mijn best doe, dan kan ik het wel. Een beetje. Met kerst flans ik altijd een vijf gangen diner in elkaar. Hoe ik het doe, doe ik het. Alhoewel ik wel eerlijk moet bekennen dat er altijd wel iets is mislukt. De rest van de tijd doe ik het koken er een beetje bij. Dus ik ben half een website aan het ontwerpen en ondertussen aan het koken. Dat gaat natuurlijk ergens mis. De keren dat bij ons het rookalarm afgaat omdat ik weer iets laat aanbranden zijn niet op een hand meer te tellen. Zelfs de buren zijn er al aangewend geraakt. Gaat er ergens in de buurt een brandalarm af, dan steekt mijn neefje (die mijn buurman is) zijn kop om de deur en vraagt: Mo, ben jij het koken? Ook staan ze niet meer raar te kijken als ik op een stoel sta onder de rookmelder met een pollepel en theedoek om het alarm weer uit te schakelen. Ze halen hun schouders op, wetende dat ik weer mijn kookkunsten aan het tentoon spreiden ben. Een keer was ik boter aan het smelten in de pan om vlees te braden, toen er een mislukte borstoperatie op tv was. En terwijl ik al gadverdammend naar de zweren zat te kijken, kwam mijn man in paniek de trap afrennen omdat de vlammen tot de afzuigkap kwamen.
In tuinieren ben ik ook al geen ster. Je vraagt je af wat ik dan wel kan….maar goed. Ik vind het geweldig om te tuinieren, dat is het niet. We hebben ook een redelijk grote tuin en ik vind het zalig om te fröbelen in de tuin. Maar hoe die bloembollen er in moeten, en wat dan onder en boven is van die bol, daar heb ik dan het geduld weer niet voor. Of plantjes…ik weet gewoon nooit wat onkruid is of een plant. Ik laat dus altijd de kaartjes erbij staan, zodat ik later nog weet wat het is. En gelukkig hebben we MSM. Dus als ik sta te schoffelen, dan doe ik dat altijd met mobiele telefoon in de aanslag. Bij twijfel maak ik snel een foto, MSM die naar mijn zusje en binnen 5 minuten weet ik of het plantje rijp is voor de container of dat ik er van af moet blijven. Leve de moderne techniek, anders zou mijn tuin echt een oerwoud van onkruid zijn.

3 thoughts on “Werkende moeder: deel 5

  1. Hahaha wat een eerlijkheid!
    Ik ben ook niet de ideale huisvrouw hoor… Mijn vriend gaat ook nog wat te stellen krijgen als we straks samenwonen, want hij is wel zo’n poetsfiguur…
    Achja… zolang je er samen tevreden mee bent is het goed toch!

  2. Gelukkig ben ik niet zo extreem. Maar zo’n leuk kittig huismoedertje wordt ik nooit. Laat mij maar gewoon werken en het liefst een dame of heer in dienst hebben die bij ons poetst. Echter dat is niet de realiteit. Ik ben ziek thuis en moet dus alles zelf doen. Oh ja hoor mijn man helpt enorm goed mee. Hij kent mijn keukenvaardigheden dus hij neemt meestal het kookgedeelte voor zijn rekening en ook voor het huishouden draait hij zijn hand niet om. Gelukkig maar anders werd het hier een bende. Inderdaad woon ik zelf ook het liefst in een mooi gepoetst en netjes opgeruimd huis.

  3. Heel herkenbaar! Leuk om te lezen dat ik niet de enige ben! Alhoewel, dat koken wat minder erg. En tuinieren is niet van toepassing haha.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Top